Kirtipur, Chobar & Shivapuri National Park
Blijf op de hoogte en volg Jassin
27 September 2012 | Nepal, Budhanilakantha
Vrijdag 21 september 2012
Toen ik vanochtend als enige mannelijke vrijwilliger in het huis opstond -ik had daardoor wel de hele kamer voor mezelf-, werd ik samen met de overige vrijwilligers na het ontbijt in de woonkamer verwacht. Het was namelijk weer tijd voor de weekoverzichten. Die voor mijn twee scholen waren nogal eenvoudig, omdat ik het slechts over één dag hoefde te hebben. Het weeshuis vereiste iets meer werk, maar was alsnog redelijk snel in te vullen. Terwijl alle nieuwe meiden vertrokken voor een tripje naar mooie plekken die ik al in eerdere weekenden had gezien, bereidden Nina en ik -de enige veteranen op dit moment- ons voor op een wandeling door twee plaatsjes in de buurt van Kathmandu. Sjoukje en Juanjo hadden Kirtipur en Chobar vorige week bezocht toen wij op het feest waren en waren enthousiast teruggekeerd. Reden genoeg voor ons om hier ook een dagje te kijken. Aangezien ik voor m'n vertrek maandag drie vrije dagen heb, had ik ook een langere driedaagse trip kunnen maken, maar hier zag ik vanaf. Eén mogelijkheid was het bekende Chitwan National Park, maar olifantenritjes in een jungle spraken me niet heel veel aan. Pokhara leek me wel prachtig om te bezoeken, maar omdat deze plaats ook zeven uur van Kathmandu ligt en het dus twee reisdagen vereist, zou het zonde zijn om dit prachtige bergachtige gebied slechts voor één dag te bezoeken. Daarnaast kon je in dit gebied nog wel veel langer rondwandelen, zoals het Annapurna-circuit van een kleine twee weken. Omdat ik niet meer tijd in Nepal zal hebben, zal ik dit helaas moeten bewaren tot een volgend bezoek. Voordat Nina en ik vertrokken, namen we afscheid van Bhagi, die het huis voor onbepaalde tijd zal gaan verlaten. Hij zal vandaag in ieder geval terugkeren naar zijn familie in India en weet nog niet precies of en wanneer hij weer terug zal keren. We vonden het fijn hem als kok te hebben gehad.
Om Kirtipur te bereiken, moesten we een bus pakken vanaf het busstation nabij Rata Park, een groot park dat in de buurt lag van Durbar Square (en daarmee ook in de buurt van Thamel). We kwamen erachter dat dit simpelweg te bereiken was met de tuktuk die op de hoofdweg bij ons reed. Het was dus helemaal niet nodig om een taxi te nemen, zoals de vorige keer! We namen de tuktuk en reden vele malen verder dan gebruikelijk en kwamen uiteindelijk bij het eindpunt uit. Door de drukte was het nu nog eventjes zoeken naar de juiste bus. We zagen allemaal minibusjes staan, maar werden naar een andere plek verwezen. We beklommen een loopbrug, zagen op het grote grasveld van het park diverse militairen staan en liepen naar de overkant van een drukke weg, waar we uitkwamen bij een plein met veel bussen. We vonden de bus naar Kirtipur en stapten in. Voor 35 roepie reden we in deze eenvoudige lokale bus langzaam de stad uit; het was namelijk nogal druk op de weg. Op een zeker moment leken we een ander dorpje in te rijden en na enig navragen bleek dit Kirtipur te zijn. De totale heenweg had een stuk langer geduurd dan we in eerste instantie hadden gedacht en het was daarom alweer bijna lunchtijd. Nu we nog in het stadje zaten, besloten we daarom eerst maar te gaan lunchen. We keken enige tijd rond en merkten dat het hier allesbehalve toeristisch was. Er waren hier gewone winkeltjes voor de lokale bevolking en deze mensen deden gewoon hun ding op deze vrijdag. Ze keken ons aan en vroegen zich waarschijnlijk af wat we hier kwamen doen. Nadat we een kijkje hadden genomen bij een tempel met een mooie goudkleurige stoepa, vonden we een restaurantje. Nadat we in een behoorlijk donkere ruimte waren gaan zitten, werden we door een werknemer naar een lichtere ruimte op een andere verdieping. We bestelden ons eten -momo's met kip en vegetarische pakoda's- en wachtten. En wachtten. En wachtten nog langer. We vroegen ons af wat het personeel in de keuken aan het doen was, want er waren niet bepaald veel andere klanten. Op een zeker moment vroegen we waar het eten bleef en er werd verteld dat we nog eventjes geduld moesten hebben. We kregen de indruk dat er nog boodschappen gedaan moesten worden voor onze maaltijd, wat op zich een goed teken zou zijn voor de versheid ervan. Maar 50 minuten wachten vonden we toch wel een beetje aan de lange kant. Gelukkig smaakten de snacks wel erg goed en was het een behoorlijke maaltijd om naar binnen te werken.
Veel later dan gepland konden we beginnen aan de wandelroute naar Chobar, die in de Lonely Planet in woorden stond aangegeven. Daarvoor moesten we eerst naar een tempel lopen die ergens in het stadje zou liggen. Het boek had een zekere hoek aangegeven, maar aangezien de zon recht boven ons stond, was het zuidoosten niet eenvoudig te vinden. We vroegen daarom even rond en werden een zekere kant op gewezen, waarbij we enkele heuvels in de stad moesten beklimmen. We liepen door enkele rustige straatjes waar oudere mensen voor de deur van hun huis zaten. Op een zeker moment vonden we de tempel, een stoepa met daaromheen nog eens vier kleine stoepa. Een bordje gaf aan dat de tempel al meerdere malen gerestaureerd was. Voor het tempelcomplex stond een boom waarvan de onderkant van de stam helemaal verweven was met een heel klein tempeltje. We konden niet zozeer zeggen welke van de twee er nu eerder was geweest. De Lonely Planet kwam nu met aanwijzingen over 100 meter naar links, 100 meter naar rechts, kleine zandpaadjes volgen, afslaan bij een fundering van een tempel en meer van dit soort onduidelijke taal. Het was dus totaal onmogelijk om de route naar Chobar op deze manier te volgen en we bleven daarom continu de weg vragen aan mensen die we voorbij liepen. Uiteindelijk stonden we weer op dezelfde weg als waar we hadden geluncht en was een mannetje ons bereid om ons op weg te helpen, simpelweg omdat hij dezelfde kant op moest. We liepen het stadje uit en liepen via een zandpaadje bergafwaarts richting boerenland. We hadden een uitzicht over grasvelden, rijstvelden, enkele oude huisjes en een opvallend gekleurd huis, dat totaal niet in deze omgeving paste. Iets verderop kwamen we langs nog enkele felgekleurde huizen, enigszins vergelijkbaar met het vrijwilligershuis. Het zag er hier allemaal erg vredig uit.
We liepen over smalle zandpaadjes door een vallei en staken deze op een zeker moment over, waarna we over een gewone hellende weg verder doorliepen. We zagen opnieuw vrouwen die zware manden aan hun hoofd op hun rug hadden hangen. Het dorpje Chobar stelde echt helemaal niets voor en bestond uit één hoofdweg, een bushalte, een restaurantje en enkele huizen. We waren echter niet voor het dorpje zelf gekomen, maar voor twee bezienswaardigheden in de buurt. Eentje bevond zich bovenop een hoge heuvel hier. Het was een lange en zware tocht naar boven, over honderden traptreden, veel en veel meer dan de 360 van de Monkey Temple. Hoe hoger we kwamen, hoe beter het uitzicht over de Kathmandu Valley werd, alhoewel we soms wel tussen de bomen door moesten kijken om het goed te kunnen zien. Bovenop de heuvel lag een tempel dat zich onderscheidde van de anderen door populair te zijn bij pasgetrouwde stellen. Zij komen hierheen om te bidden voor een gelukkig huwelijk, waarbij ze een eetbord meenemen en dat hier doneren. Het gevolg was dat de zijmuren van de binnenplaats van de tempel helemaal waren volgehangen met bordjes in alle maten, iets dat er erg uniek uitzag.
In plaats van helemaal naar beneden te lopen, liepen we slechts een stukje terug, langs oudere mensen die bezig waren met het repareren en schoonmaken van het pad. We volgden een andere route langs een door Unicef gesponsord schooltje en kwamen een stuk verderop uit bij een weg met daarlangs allemaal hoge stengels gras. Het gras was hoger dan ons, was wit aan de bovenkant en werd door de wind heen en weer geblazen. Een klein stukje verder zagen we nog veel meer van dit soort hoge grassprieten, aangezien we in de Chobar Gorge waren aangekomen. Het prachtige landschap dat we hier zagen, kwam als een totale verrassing en hadden we niet verwacht aan te treffen zo vlak bij Kathmandu. Er was een kloof met vele halmen gras, velen daarvan eindigend in het wit. Het gras wuifde heen en weer in de wind en het namiddagzonnetje bescheen de kloof door de wolken heen. Eén wand van de kloof was vrij stijl en bestond uit rotsen. Beneden zagen we enkele openingen en mensen die hier bezig waren met het uithakken van stukken rots. Aan de andere kant van de kloof kon je via het gras naar beneden klimmen, maar dit deden we niet. Wij bleven voornamelijk bovenaan staan, om naar beneden te kijken en te zien hoe enkele jonge stelletjes zich hier hadden verzameld om samen van hun weekend te genieten.
Toen we uitgekeken waren, liepen we een stukje verder naar een hoofdweg, waar we aan de andere kant de ingang van een park met één van de langste grottenstelsels van Azië. Voor 50 roepie wilden we wel een kijkje nemen. We liepen via mooi onderhouden trappen een heuvel af en kwamen uit bij een andere ingang van het park, waar we een hangbrug over een rivier zagen lopen. De rivier stroomde door een steile en diepe kloof en op de rotsen zaten vogels. We waren echter geen grot tegengekomen en liepen weer terug omhoog, om een ander klein paadje te nemen waarbij je uitkwam op een paadje in de kloof, boven het water. Het paadje liep dood en we troffen slechts twee kleine openingen in de rots aan. Ik klom een stukje in één van de openingen en zag twee meter verder een smalle gang recht naar beneden. Het leek nergens heen te gaan. Weer buiten vroegen we ons af waar de grot nou zat, want hij was in ieder geval niet eenvoudig te vinden. Meer tijd om navraag te doen hadden we overigens niet, want het was tegen zessen en het park ging sluiten. Daarnaast wilden wij nog een bus terug naar Kathmandu hebben voordat het donker zou worden. We gingen langs de weg staan en hoopten dat er snel een bus langs zou rijden. De eerste paar bussen die langsreden gingen een andere richting op, maar uiteindelijk, nog voordat het donker was, stopte een bus die naar Rata Park zou rijden. Alhoewel de rit in het begin, door Chobar en Kirtipur heen, erg vlot verliep, kwamen we in Kathmandu in een enorme file terecht. Heel langzaam kwamen we telkens weer een stukje vooruit, waarna we weer een tijd stilstonden. We zaten op de achterbank en luisterden ondertussen naar de muziek die uit de speakers kwam, waarbij we versteld stonden van de moderniteit in de muziek. Er kwam maar liefst hiphop voorbij, maar dan in het Nepalees (of Hindi)! Ook enkele andere nummers gaven een behoorlijke twist aan de standaardmuziek die je hier normaal hoort, vaak met een vrouwelijke zangeres met een heel hoog stemmetje. Eenmaal aangekomen bij Rata Park wisten enkele modern uitziende winkelcentra ons ook te verbazen. Schijnbaar zitten die hier toch! Op een plek met tientallen tuktuks gingen we op zoek naar de juiste tuktuk en iets later reden we terug richting Pani Tanki, bij ons huis. Een jongeman in de tuktuk vroeg ons waar we vandaan kwamen en hij was enthousiast toen hij ons antwoord hoorde. Zijn zus studeert en woont namelijk in Leiden, waarna hij over haar begon te vertellen en over zijn werk in een reparatiezaakje voor computers. De man zo vriendelijk om voor ons de tuktuk te betalen en beleefd bedankten we hem en zeiden we hem gedag toen we uitstapten.
Rond 19.45 uur waren Nina en ik weer terug in het huis, waarna we meteen naar de eetkamer zijn gegaan voor een avondmaaltijd, die nu al enige tijd voor ons klaarstond. De kokkin begroette ons vriendelijk en was blij dat we nog op waren komen dagen. De overige vrijwilligers zouden namelijk in Thamel gaan eten. Toen zij later op de avond terugkwamen, wisselden we verhalen met elkaar uit. De rest van de avond was behoorlijk rustig, want iedereen was moe van een lange dag. Daarnaast wilden Nina en ik niet te laat gaan slapen, want we hadden voor morgen opnieuw een dagtrip gepland en deze zou langer en vermoeiender gaan zijn dan vandaag!
Tip van de dag: neem een kompas mee om je richting te bepalen als de zon niet schijnt of als deze zich recht boven je bevindt.
Opvallend feitje: onze nieuwe kokkin houdt ervan om eindeloos naar hetzelfde liedje te luisteren. Nou ja, eigenlijk is het liedje heel erg lang en blijft het zich eindeloos herhalen.
Dag 196: Op naar de top
Zaterdag 22 september 2012
Op deze tweede weekenddag sloegen Nina en ik voor de verandering het ontbijt eens over. De reden hiervoor was dat het ontbijt pas om 9 uur geserveerd zou worden en we om 7.45 uur de deur al uitgingen. De reden hiervoor was dat we Shivapuri National Park wilden bezoeken en naar de top van de berg wilden klimmen. In eerste instantie zaten we eraan te denken om er een tweedaagse trip van te maken, maar aangezien accommodatie zich alleen onder aan de berg bevindt en niet halverwege, en deze daarnaast nogal prijzig was, vonden we dat niet de moeite waard. Een dagtrip zou ook mogelijk zijn, maar dan moesten we er wel op tijd bij zijn. Met twee kleine banaantjes en een appeltje achter de kiezen -deze hadden we gisteravond van de kokkin gekregen-, hielden we op de weg een taxi aan waarvan de chauffeur ons wel naar de ingang van het park wilde rijden. Hiervoor zijn we eerst over een behoorlijk goede en rechte weg naar het plaatsje Budhanilkantha gereden, aan de voet van de Shivapuri. De chauffeur vroeg hier om de weg naar de ingang van het park en reed vervolgens nog een stukje verder. We volgden een weg die bergopwaarts liep, wat ons in ieder geval een stuk klimmen zou schelen. Na een totale rit van een halfuurtje hield de weg op bij de ingang van het park en stapten we uit. We betaalden entree en registreerden onze namen. Volgens de Lonely Planet was het ongeveer anderhalf uur bergopwaarts lopen naar een klooster, waarna nog drie uren omhoog zouden volgen naar de top op 2732 meter. Omdat we onderweg niet de mogelijkheid zouden krijgen om eten en drinken te kopen, besloten we bij het kleine kraampje bij de ingang het een en ander in te slaan. Op aanraden van een paar sportieve lokale mannen, die ons succes wensten voor de zware en steile tocht, namen we hier noedelsoep, die door het vrouwtje in het kraampje vakkundig bereid werd en verrijkt werd met vers gesneden groente. We aten tevens een gekookt ei en kochten chips en koekjes om mee te nemen naar boven.
Op een kaart bekeken we de diverse plekken in het park die je zou kunnen bezoeken, maar wij zouden simpelweg voor de top gaan. Het park had een bosrijke omgeving en het eerste deel van de tocht liepen we over een autoweg bestaande uit zand en stenen. Het gedeelte was relatief makkelijk en was zodoende een fijne start van de dag om warm te lopen. Alhoewel de weg op een gegeven moment wel verderliep dieper het park in, sloegen wij af om een trap naar boven te beklimmen. Op een bordje stond namelijk aangegeven dat de Nagi Gompa zich hier zou bevinden. Dit was meteen het zwaarste stuk tot dusver, aangezien trappen altijd zwaarder zijn dan een hellende weg. Iets meer dan een uur na vertrek kwamen we aan bij dit afgelegen klooster. Het was hier nog rustiger en vreedzamer dan het klooster van Kopan van vorige week. Op een vlak stuk gras stond een Tibetaans klooster en we zagen een paar monniken en nonnen rondlopen over het terrein. Aan de zijkant stond een rij met gekleurde vlaggen. Voor het klooster stond een koe rustig te grazen. We rustten hier eventjes uit nadat we het winkeltje hadden bezocht om extra drinken in te slaan. Ondertussen genoten we van het uitzicht over de Kathmandu Valley, alhoewel we de bekende bezienswaardigheden nu niet wisten te spotten.
Om 11 uur begonnen we aan het tweede en zwaardere deel van de tocht. We volgden een smal bospaadje aan de achterkant van het klooster en moesten even wennen aan de verandering van de ondergrond. Het pad was veel natuurlijker en bestond uit zand en rotsen, maar was nog steeds omgeven door hoge bomen. Soms waren er stukjes waar we eventjes moesten klimmen (alleen met de benen), maar vaak konden we op een normale manier doorstappen, alhoewel het wel altijd omhoog bleef gaan. Sommige stukken waren steiler dan andere, maar heel extreem werd het gelukkig nooit. Tussen de bomen en lagere struiken slingerden we omhoog; we hielden de vaart er goed in, maar pauzeerden zo nu en dan ook heel eventjes. We kwamen op een zeker moment op een open veldje uit, maar hadden helaas niet echt de mogelijkheid om naar het uitzicht om ons heen te kijken, omdat de bomen in de weg stonden. We pauzeerden voor een koekje en schrokken even van een bloedzuiger die via Nina's broek omhoog kroop. Met m'n flesje wist ik deze op tijd van haar af te halen, waarna het beestje zich meteen vastbeet aan m'n flesje en behoorlijk stevig vast bleef zitten. Met een stokje moest ik het beestje behoorlijk hardhandig verwijderen, want loslaten deed het niet. We waren blij dat hij geen van ons beiden had gebeten. We waren wel meteen oplettend voor andere bloedzuigers. Een andere toerist, een lokale man, passeerde ons hier en voor eventjes hebben we met elkaar gelopen. Terwijl we spinnenwebben en kleine vliegjes van ons afsloegen, liepen we over een pad wat enkele keren een klein stroompje water doorkruiste. Volgens de reisgids zou dit weleens de bron van de Bagmati-rivier kunnen zijn, welke in Kathmandu door Pashupatinath stroomt. Hier zag het water er gelukkig nog schoon en helder uit. In principe was de weg naar boven tot dusver erg makkelijk, want we konden nooit een andere kant uit. Op één punt stonden we even te twijfelen, omdat we twee kanten uit konden. Eén kant leek echter dood te lopen bij een grasveldje, waardoor we nog steeds op het goede pad zaten. De man kreeg last van z'n voet en keerde om, maar wij gingen met z'n tweeën gestaag verder.
We liepen weer een klein stukje omlaag en kwamen uit bij een tweetal in de rotsen uitgehakte grotten, welke erg klein en leeg waren. Buiten was echter een kleine heilige plek te vinden, met een beeldje en een drietand. Erboven hingen tussen de boomtoppen verschillende slingers van gekleurde gebedsvlaggetjes. Er volgde hierna een lange trap naar boven, waarna we uitkwamen bij een boeddhistisch tempeltje. Binnenin hoorden we enkele monniken bidden, maar zelf zijn we niet naar binnen gestapt. We liepen verder omhoog en stonden verbaasd te kijken toen er opeens een hele dichte mist op kwam zetten. Het was waarschijnlijk een wolk die tegen de berg aan was geblazen. Het gaf de omgeving een hele mysterieuze sfeer, maar heel blij werden we er echter niet van, want we hadden de top bijna bereikt. Toen we hier een stukje verderop arriveerden, was het om ons heen inderdaad behoorlijk bewolkt, zodat we niets van de omgeving konden zien. We hadden gelezen dat je op een goede dag de Himalaya zou kunnen zien en met nog meer geluk zelfs de bergen rondom Pokhara, vele kilometers verderop. We twijfelden of dit wel zou kloppen, want zelfs als het onbewolkt zou zijn, zouden vele hoge bomen het zicht blokkeren. Het had ons na het uur naar het klooster nog eens zo'n drie uur gekost om de top te bereiken en we rustten hier goed uit voordat we weer terug naar beneden zouden gaan. Het zakje chips dat we gekocht hadden, vonden we zelf wel een mooie beloning voor deze prestatie. Het was geen makkelijke klim, maar eigenlijk ook weer niet zo ontzettend lastig. Voor mij was het een actieve afsluiting van mijn reis, terwijl het voor Nina juist een opwarmertje zou zijn voor haar reis die na het vrijwilligerswerk zou volgen. Aan de top waren we niet de enigen, aangezien er nog een groepje mensen was die even later via een andere kant terug naar beneden gingen. Wij zouden echter dezelfde weg terug nemen.
We namen een kijkje bij een totaal verlaten en vervallen gebouwtje op de top -we vroegen ons af waarvoor het ooit had gediend- en keerden vervolgens om. De weg naar beneden ging stukken makkelijker en we konden een stuk steviger doorstappen. Het was fijn om niet meer te hoeven klimmen, alhoewel het afdalen op een gegeven moment ook wel een aanslag op de benen en voeten begon te worden. Toen we uiteindelijk weer terug waren bij het klooster, rustten we opnieuw uit en konden we in de tussentijd horen hoe de monniken binnenin aan het oefenen waren met muziekinstrumenten. Het klonk heel erg rommelig. Een non was op hetzelfde moment allemaal rondjes aan het lopen om de tempel heen. We daalden verder af en genoten onderweg van het prima uitzicht, waarbij de zon steeds lager aan de hemel ging staan en de lucht steeds mooier gekleurd werd. Dit vertraagde onze afdaling wel en op een zeker moment moesten we behoorlijk doorstappen om nog voor de ergste schemering bij de ingang van het park aan te komen. Vanwege alle bomen hier werd het namelijk redelijk snel donker. We zagen een familie apen de weg oversteken, hoorden vele insecten luidruchtig geluid maken en kwamen iets na zessen eindelijk weer aan bij de ingang. Alhoewel de taxi ons vanochtend hier had afgezet, waren er hier nu uiteraard geen taxi's te vinden, waardoor we door de schemering en het donker nog eens een behoorlijk stuk over de weg naar beneden moesten lopen, terug naar Budhanilkantha. We kwamen langs mooie huizen, simpele huisjes, stroompjes water, een groep ganzen en mannen die ontspannen op het dak zaten. Na zo'n drie kwartier kwamen we in het dorp uit, waar we op zoek gingen naar een taxi. Dit viel in eerste instantie nog niet mee, omdat ze nergens leken te zijn. Gelukkig vonden we er uiteindelijk eentje, zodat we terug konden naar ons huis.
Halverwege etenstijd waren we weer terug in het huis, waar de anderen tot onze verbazing nog steeds niet waren teruggekeerd. We hoopten dat ze niet verdwaald waren terwijl ze naar Bungamati waren gegaan. Ietsje later kwamen ze alsnog aan en het bleek dat ze na Bungamati en Patan nog even naar Thamel waren gegaan. We namen een avondmaaltijd en rustten hierna heerlijk uit van een lange dag. Nina en ik hadden er een hele lange wandeling van vele uurtjes opzitten en we waren wel aan wat rust toe. Het was in ieder geval wel een bijzondere en mooie dag, ondanks dat het uitzicht niet altijd het beste was. Het was daarbij een leuke manier om ons laatste weekend hier af te sluiten, alvorens we allebei onze eigen weg zullen gaan.
Tip van de dag: tomatenchips.
Opvallend feitje: in en rond Kathmandu worden veel wegen verbreed. Erg handig zou je zeggen, behalve voor de huiseigenaren die naast de weg wonen, aangezien zij de voorkant van hun huis moeten afbreken.
Reageer op dit reisverslag
Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley